Dawn
Aantal berichten : 22 Registratiedatum : 2011-03-01
| Subject: Hellfire Thu Mar 03, 2011 7:15 pm | |
| Hellfire- 1.1:
Ik boog mijn lichaam krampachtig over mijn stuur terwijl ik flink doortrapte, vechtend tegen de warme maar sterke wind. Het was een mooie zomerdag - althans dat zou het zijn geweest als het niets zo vreselijk hard waaide -, de zon scheen fel op mijn schouders en het was bijna 25 graden Celsius. We boften nog met de temperatuur de laatste weken, de herfst zou al spoedig aanbreken en de warmte uit onze huizen en lichamen blazen, waarschijnlijk gevolgd door een strenge winter. Maar zo ver was het nog niet, nee, nu genoten we nog eventjes van de warmte. Mijn ogen waren gericht op de straat. Een wegdek van zeer slecht onderhouden asfalt waarbij je goed op moest letten dat je niet met je fietsband in één van die gevaarlijke gaten terecht kwam en vervolgens een pijnlijke smak maakte tegen het stinkende zwarte materiaal. Daar had ik inderdaad ervaring mee, ik was al meerdere malen in zo’n gat gereden – vaak nog dezelfde ook – en had vervolgens mijn knieën, ellebogen en vooral mijn polsen opengehaald wanneer ik even mijn concentratie kwijtraakte. Mijn concentratieboog was niet echt groot, moest ik toegeven, en ik raakte al gauw verveeld in het kijken naar de verwaarloosde weg en haar beschadigingen. Na meer dan vier jaar iedere dag tweemaal dezelfde route te rijden en iedere dag tweemaal dezelfde beschadigingen in het asfalt te zien werd het niet veel bijzonders meer en was je zo uitgekeken. En plotseling nam één van de zware windvlagen me te grazen. Ik voelde de gierende wind woest aan mijn haren trekken en mijn fiets zijn gewilde kant op duwen maar trapte er even hard tegenin. En toen scheen de wind er genoeg van te hebben. De sterkste windvlaag die ik tot nu toe had gevoeld duwde me bruut naar rechts en een gat in het wegdek schepte mijn wiel. Mijn wiel bleef hangen in het gat maar de rest van mijn fiets bewoog nog naar voren in bracht het achterwiel omhoog waardoor ik verstijfd in een voorover hellende positie werd gebracht. Een fractie van een seconde bleef mijn fiets zo hangen en toen klapte het achterwiel verder voorover en werd ik van mijn fiets geslingerd. Ik trok mijn handen van de handvaten van mijn fiets en gebruikte ze om mijn klap op te vangen. Ik duikelde zo over de stoep en rolde vervolgens zijdelings een zanderig bouwterrein op. En toen lag ik weer stil. Ik krulde mijn lichaam om mijn linker pols heen die pijnlijk bonkte. Toen de pijn al gauw weer wegtrok stond ik langzaam op en ging mijn pijnlijke gewrichten af. Niets beschadigd. Ik had geluk gehad dat ik nog op het zand terecht kwam anders had ik mezelf echt helemaal opengehaald. Ik klopte het zand van mijn witte T-shirt af en haalde toen een hand door mijn haar terwijl ik van een afstandje probeerde te peilen hoe het met mijn roestbak-fietsje was. Hij was er waarschijnlijk niet beter op geworden. Vanuit de verte kon ik al zien dat er meer dan genoeg dingen niet meer in orde waren, het zadel zat in elk geval scheef maar dat kon recht gezet worden, het voorwiel daaraan tegen was waarschijnlijk rijp voor de sloop. Er zat een slag in het wiel wat oogde alsof het een taart was waaruit één-vierde was weg gesneden in een keurige rechte hoek. En de spaken waren voor het grootste gedeelte gesneuveld, omgebogen zoals bij het wiel, geknakt of er met geweld uitgetrokken zodat ze nu over de grond verspreid lagen. Fijn. Wat een dag. Nog geen tien minuten op de fiets en hij lag al in duigen. Op tijd op school komen was nu nog onmogelijk aangezien het me meer dan een uur en een heleboel gereedschap zou kosten om dat wiel in orde te krijgen. Nog niet te spreken over de tijd die ik nodig had om de rest van mijn fiets te repareren. Nee, op tijd op school komen was geen optie meer – niet dat het zou opvallen want ik was toch al vrijwel elke dag te laat op school. Ik draaide me met een zucht om en wilde net gaan zitten toen iets opvallends op het zanderige bouwterrein verscheen. Ik knipperde en toen was het er. Het leek alsof ze zomaar uit het niets was verschenen maar ik besteedde er geen aandacht aan. Vanwege mijn ‘hoog ontwikkelde concentratie vaardigheden’ had ik waarschijnlijk niet opgelet en had ik het gewoon over het hoofd gezien. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes en probeerde de vorm te herkennen die ongeveer 50 meter verderop op de grond lag maar het was voor mij niet meer dan een grote grijs-roze vlek. En ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ging op het ding af. ‘Het ding’ bleek een meisje te zijn, toen ik dichterbij kwam. Ze lag op de grond met haar gezicht naar de blauwe lucht, haar lichaam was enkel bedekt met een kort wit jurkje, haar voeten waren bloot. Toen ik dichterbij was kon ik meer details onderscheiden maar ik pikte de belangrijkste voor dit moment er uit. Haar borstkas ging wild op en neer in een zware gejaagde ademhaling. Een litteken van een brandwond bedekte een deel van haar hals, haar volledige linkerschouder (de kant die naar mij toe gedraaid was) en een dunne strook die liep tot aan haar ellenboog. Het was goed genezen maar zag er angstaanjagend uit zo op het eerste gezicht. Haar ademhaling maakte me het meeste zorgen aangezien dat er op wees dat er iets aan de hand was, de littekens waren genezen en waren het probleem waarschijnlijk niet. Ik snelde er op af en hurkte bij het meisje neer. Voorzichtig legde ik mijn hand op haar schouder maar toen mijn hand haar tere huid raakte kreunde ze en van schrik trok ik mijn hand terug. Ze opende abrupt haar ogen en keek mij aan. Ik keek recht in twee grote donkergroene ogen. Het viel me nu pas op hoe mooi het meisje eigenlijk was. Ze had één paar hoge jukbeenderen, een neutrale rechte neus en volle roze lippen. Haar huid was bleek maar dat stak mooi af bij het donkere haar dat in een krans langs haar hoofd lag. Enkel het litteken dat langs haar hals omhoog kroop en pas enkele centimeters boven haar kaak ophield maakte haar gezicht niet volmaakt. Ik staarde haar aan maar ons oogcontact werd verbroken toen het gezicht van het meisje vertrok en ze haar ogen dichtkneep – duidelijk van pijn. Ik legde nogmaals mijn hand op haar schouder en boog me voorover. Ik wist niet goed wat ik moest zeggen. Het eerste wat in me op kwam was het gebruikelijke woordje ‘gaat het’ wat kinderen op de basisschool tegen je zeggen wanneer je pijn hebt, of je nu een schaafwondje hebt opgelopen of dat je je nek hebt gebroken. Maar die eerste impuls leek me niet zo zinvol en ik dacht verder niet na over wat er vervolgens over mijn lippen rolde. ‘Kan ik je ergens mee helpen? Kan ik je soms naar huis brengen?’ vroeg ik voorzichtig. Het meisje had haar ogen al geopend en keek me nu met grote ogen aan. Het zag er naar uit dat ze luisterde maar ze gaf geen antwoord. Ze keek me alleen maar aan tot haar ogen groter en groter leken te worden en uiteindelijk bijna uit hun kassen puilden. En toen sloeg ze voorover en hoestte ze een ongelooflijke hoeveelheid bloed uit.
Ik ga je lekker niet vertellen waar dit verhaal over gaat, je moet het zelf maar lezen, anders verklap ik te veel. Ik moet er wel bij zeggen dat ik er voorlopig waarschijnlijk niet mee verder ga en dat er in dat geval nog wel wat aan H1 aangepast kan worden maar tot dan heb ik nog genoeg andere dingen te doen (waaronder school :[). Veel leesplezier :]Ik vraag verder niet echt om tips of iets dergelijks maar als jullie iets op of aan te merken hebben of als jullie je tips echt heel graag willen vertellen dan accepteer ik dat natuurlijk maar ik vind het zelf best zo. Wel graag melden bij spellings- en grammaticafouten! (Ik heb namelijk een gloeiende hekel aan die controle op word xD Ben ik echt allergisch voor!) Liefs Dawn | |
|